Terug naar de kern: waar industrie en innovatie elkaar vinden
In een openhartig gesprek deelt Roland Vrenken, voormalig CEO van Royal Smit Transformers (RST), zijn unieke blik op de enorme veranderingen binnen de maakindustrie. Met tientallen jaren ervaring, waarvan de laatste twaalf in de wereld van transformatoren, heeft hij van dichtbij gezien hoe de sector zich ontwikkelde: van de massale verplaatsing van productie naar lagelonenlanden tot de herwaardering van lokale maakcapaciteit.
Vrenken vertelt met bevlogenheid over de lessen uit het verleden en de kansen van morgen. Hoe blijven we concurrerend in een veranderende wereld? Waar liggen de strategische keuzes die de toekomst van de Europese industrie gaan bepalen? Zijn scherpe observaties maken duidelijk: de maakindustrie staat op een kantelpunt, en nu is het moment om richting te kiezen.
Mensen: de schaarste van morgen
De grootste bottleneck is niet de technologie. Die ontwikkelt zich razendsnel met vision-systemen, kunstmatige intelligentie en robotarmen die sneller sorteren dan een mens kan knipperen. Nee, de echte uitdaging zit in mensen.
Technisch vakmanschap is schaars. Bedrijven vechten om elke monteur, engineer en operator die nog met passie en precisie werkt. De ASML’s van deze wereld hebben budgetten om te lokken, maar voor middelgrote maakbedrijven is het een gevecht om de juiste mensen vast te houden.
En dat wordt er niet makkelijker op: jonge professionals zoeken dynamiek, leermogelijkheden en afwisseling. Zet iemand een jaar lang aan een machine met repeterend werk en de kans is groot dat hij of zij na twaalf maanden denkt: “Leuk geweest, ik ga verder.” Loyaliteit moet je verdienen, met ontwikkelkansen, waardering en een cultuur waarin waardering en leren net zo belangrijk is als produceren.
Automatisering: robots als collega’s
Gelukkig biedt technologie ook kansen. Vision-systemen, machine learning en slimme robotica zijn allang niet meer alleen voorbehouden aan sciencefiction of multinationals. Machines herkennen voorwerpen, onderscheiden kunststofsoorten, sorteren en leggen voeren bewerkingen bijna net zo zorgvuldig uit als een ervaren operator.
Is dat meteen goedkoop? Zeker niet. De ontwikkeling van een geavanceerde machine loopt in de miljoenen. Maar wie slim rekent, ziet dat er vaak een verdienmodel in zit. Want als je van 1-op-1 bediening naar 1-op-2 of zelfs 1-op-3 gaat, maak je enorme sprongen in productiviteit. Bovendien: robots worden geen dagje ziek, klagen niet over nachtdiensten en eisen geen koffieautomaat met havermelk.
Toch is automatisering geen wondermiddel. Niet elk proces laat zich gemakkelijk vertalen naar een robotarm. Bij one-offs of complexe maatwerkoplossingen is de businesscase lastiger. Maar zelfs daar loont het om creatief te kijken: wat kun je standaardiseren, welke stappen kun je samenvoegen, en welke machines of processen kun je slimmer aansturen?
Conservatieve markt, bewezen techniek
Er is ook een andere kant van het verhaal: de klant. Zeker in sectoren zoals de transformatorbouw is de markt uiterst conservatief. En eerlijk gezegd, dat is niet onterecht.
Een transformator wordt ontworpen voor een levensduur van tussen de 25 en 40 jaar, maar gaat in de praktijk ruim 40 jaar mee (gemiddelde leeftijd van tranformatoren in de VS was 43 jaar). In de praktijk staan er genoeg exemplaren van 60 of zelfs 70 jaar oud nog trouw dienst te doen. De reden? De techniek is betrouwbaar, degelijk en bewezen. Een nieuwe olie of innovatief materiaal mag in de eerste tests prima scoren, maar als na tien jaar blijkt dat de levensduur fors afneemt, zijn de kosten (van vervanging bijv.) en risico’s alsnog enorm. Eén defecte trafo kan immers een hele regio platleggen.
Daarom draait innovatie in zulke sectoren niet om radicaal nieuwe producten, maar om betere processen, verbeterde maakbaarheid en het vasthouden van vakkennis. Het is meer een marathon dan een sprint.
Verticale integratie: grip en zekerheid
Wat bedrijven steeds vaker doen, is de keten naar zich toe trekken. Verticale integratie klinkt misschien als een managementterm die thuishoort in een PowerPoint, maar het is pure noodzaak. Leveranciers worden overgenomen of nauwer aan het bedrijf verbonden, om grip te houden op kwaliteit en leverzekerheid.
Dat heeft twee voordelen. Ten eerste: je bent minder afhankelijk van schommelingen in de wereldmarkt. Ten tweede: je behoudt kennis en capaciteit in eigen huis, of in ieder geval binnen handbereik.
Daar komt nog een maatschappelijke trend bij: vergrijzing en arbeidskrapte beperken zich niet tot Nederland. Ook in Oost-Europa, waar veel werk naartoe verschoof, lopen mensen weg of raken sectoren leeg. Polen, Kroatië, de Balkanlanden – overal geldt hetzelfde verhaal: minder instroom, meer uitstroom, en dus meer onzekerheid.
De sleutel: design for manufacturing
Waar zit dan de grootste winst? Niet in een revolutionair nieuw product, maar in slimme processen. “Design for manufacturing” en “design for assembly” zijn geen modieuze termen, maar harde randvoorwaarden om competitief te blijven. Dat geldt ook voor engineeringsprocessen.
Het voorbeeld van Philips illustreert dit. Het bedrijf was sterk in het vertalen van prototypes naar massaproductie. Denk aan gloeilampen, elektronica en later chips. Uit die manier van denken kwamen bedrijven voort als ASML en NXP. Het geheim? Innovatie en maakbaarheid waren onlosmakelijk verbonden.
Kleinere maakbedrijven kunnen daarvan leren. Ook als je geen miljoenen stuks produceert, kun je kijken naar standaardisatie, procesoptimalisatie en slimme engineering. Het vraagt wel een investering in kennis. Afdelingen die zich puur richten op procesverbetering zijn zeldzaam in het MKB, maar zouden wel eens de sleutel kunnen zijn om concurrerend te blijven.
Cultuur: mensen binden en boeien
Tot slot: technologie en processen zijn belangrijk, maar cultuur is doorslaggevend. De uitdaging zit in het verbinden van generaties. Hoe bied je jonge talenten de afwisseling en dynamiek waar ze naar hunkeren, terwijl je ook het vakmanschap van ervaren krachten waardeert?
Het antwoord zit niet in loze beloftes, maar in echte kansen: opleiden, kennis delen, doorgroeimogelijkheden bieden, vakmanschap waarderen en een cultuur bouwen waarin fouten maken mag zolang je ervan leert. Vakmanschap is geen stoffig begrip, maar een waarde die je moet koesteren en doorgeven.
Conclusie: scherp blijven, maar met een glimlach
De industrie van morgen vraagt om een slimme mix van menselijk vakmanschap, technologische durf en organisatorische lenigheid. De uitdagingen zijn groot: het tekort aan technisch talent, de noodzaak tot automatisering, en de balans tussen innovatie en bewezen betrouwbaarheid.
Maar laten we het positief bekijken: elke uitdaging is ook een kans. Wie nu investeert in mensen, processen en slimme technologie, bouwt niet alleen aan winstgevendheid, maar ook aan veerkracht.
Of, zoals een ervaren commissaris ooit zei: “Je hoeft niet alles zelf te doen, maar je moet wél weten wie je moet bellen.” En dat, beste lezer, is misschien wel de kern van ondernemend Nederland anno nu.